Aan het woord…

Luc Martens
Gewezen Vlaams Minister van Cultuur

Waar nog voor een tiental jaren de schilderkunst in verdrukking leek te zijn en zich in een soort impasse bevond, is zij vandaag weer krachtig aanwezig.

Dit is de verdienste van grote namen als bijvoorbeeld Sigmar Polke, Gerard Richter of iemand als Luc Tuymans bij ons. Hun voorbeeld en dat van tal van andere protagonisten spoort tijdgenoten en jongere generaties ertoe aan voort te werken op de grondslagen van de verworvenheden van de schilderkunst.

Wim Carrein doet dit alvast met overgave.

Als architect is hij geen dromer, maar weet hij zich gevat door de dagelijkse realiteit – de architectuur intrigeert hem hierbij logischerwijze  sterk - of hij weet zich op zijn minst geboeid door fragmenten en momenten die uit die werkelijkheid zijn “geknipt”. Zij zijn voor hem het beginpunt van zijn werk, maar lang niet het eindresultaat. Hij neemt beelden eerst fotografisch in zich op om die dan vanuit een soort dagdromerij of gegrepen door de poëzie die eruit opwelt op zijn doek weer te geven. De werkelijkheid krijgt een subjectieve vertaling en wordt in die zin zelfs verrijkt door de eigen perceptie en beleving van de jonge kunstenaar. Wat hij dan schildert is wel herkenbaar, maar blijft ver weg van de fotografische weergave der dingen. Zijn beelden worden enigszins gedefigureerd, onthecht, vervaagd en onbepaald en soms zelfs een beetje unheimlich.

De beelden die hij brengt stralen meestal rust uit en zelfs een zekere vertedering. De werkelijkheid stijgt boven zichzelf uit en wint aan diepgang. Zij verliest haar functionaliteit en dagdagelijks karakter om zich in haar esthetiek en geladenheid te manifesteren. Nooit verglijdt hij hierbij in pathetiek of in een andere vorm van exuberantie. Zijn werk blijft sober en tast naar wat fundamenteel is. Hij verliest zich dan ook niet in overdreven vormen of in een vlammende koloriet. Die zouden hem alleen maar afleiden van de kern van de realiteit die hem trof en die vraagt om al schilderend verder verkend en begrepen te worden.

Wim Carrein doorliep al een interessant traject, alleen en met anderen, en zoekt de confrontatie met een kritisch publiek. Het activeert zijn reflectie. Het dwingt hem om zijn thematiek scherper te definiëren en zijn artistieke strategie bij te sturen om zo te komen tot een betere bemiddeling tussen de realiteit en zijn diepste zelf. Tegelijk scherpt hij zijn picturaal talent aan. Het wordt rijker en meer uitgediept, zodat er in zijn werk naar inhoud en vorm een grotere coherentie en consistentie groeit. Het werk van Wim Carrein sluit hierbij aan bij een stilistische benadering die we bij meerdere kunstenaars terugvinden, maar die bij hem toch een eigen originaliteit krijgt.

(voorstudie voor Barokke zaal kasteel Rullingen Borgloon)

De West-Vlaamse beeldend kunstenaar en architect Carrein raakte geboeid door het interieur, fotografeerde een zaal en schilderde later zijn foto na. Hij plaats zich daarmee in de traditie van de hedendaagse Vlaamse kunstenaars die de schilderkunst terug op het voorplan van de kunstscène hebben gebracht, zoals Tuymans, Van Bossche en De Beul. (...).
— Wilfried Van Vinckenroye, Commissiesecretaris in het Vlaams Parlement

Barokke zaal kasteel Rullingen Borgloon | 2009
olie op doek | 120 x 80 cm

bron: Hedendaagse kunst in het Vlaams Parlement: een selectie (2016)